Circulair ondernemen begint bij gedragsverandering
Een ENC lunchbijeenkomst over duurzaamheid. Er zal veel koffie, thee en water nodig zijn, want droger kan haast niet. Althans, zo zou je op het eerste gezicht zeggen. Maar niets blijkt minder waar als spreekstalmeester Kees Kuijlman op woensdagmiddag 24 november in vergaderzaal Barbizonsalon II van het NH Hotel in Capelle aan den IJssel het bal opent met een prikkelende vraagstelling voor de deelnemende ondernemers: wat heb jij tot nu toe gedaan aan duurzaamheid?
De antwoorden (meer elektrisch rijden, zonnepaneeltjes, papierverbruik terugbrengen, kritischer kijken naar het woonwerk verkeer en de duurzaamheidskaart durven uitspelen bij klanten) kunnen rekenen op instemmend geknik van de twee vertegenwoordigers van de gemeente Capelle, George Derksen en Sofie Schrover.
Eerstgenoemde neemt het woord en maakt het meteen persoonlijk. Dat is broodnodig, want zonder die persoonlijke meetlat verdwijnt het duurzaamheidsvraagstuk in de bureaulade en dat is nu precies het punt waar Kees Kuijlman op hamert:
máák het persoonlijk door jezelf af te vragen: wie ben ik, wat kan ik doen, waar sta ik in de wereld en, vooral, wat kan ik betekenen voor die wereld.
En voor je het weet staar je naar een foto van de rug van een jochie van acht jaar. Hij draagt een rugtas en staart naar een bosrijk gebied. George Derksen:
‘Dit ben ik als ventje van acht. Jullie zien wellicht de verwondering. Welnu, dat ben ik nog steeds. Ik heb intussen allerlei opleidingen gevolgd, ben in het bedrijfsleven werkzaam geweest en heb tal van functies bekleed bij de gemeente om uiteindelijk hier, als beleidsadviseur en projectleider circulaire economie van de gemeente, uit te komen. Maar nog altijd met diezelfde verwondering over het grotere plaatje.’
Groter dan de Barbizonsalon II, groter dan de gemeente Capelle, groter dan Nederland, vullen de toehoorders denkbeeldig in. George Derksen en Sofie Schrover zoeken nadrukkelijk contact met het bedrijfsleven om van elkaar te kunnen leren.
“What you do makes a difference, and you have to decide what kind of difference you want to make”, lezen wij op het beeldscherm - projectleider energie-transitie Sofie vertelt:
‘Dit citaat komt van Jane Goodall. Deze Britse biologe was mijn eyeopener. Ik volgde enkele lezingen van haar en wist meteen: hier ligt mijn hart. Ik wilde iets concreets dóen voor de wereld. En het begint bij kleine stapjes.’ Er heerst bepaald geen twijfel over de persoonlijke bevlogenheid van beide beleidsambtenaren die door hun gedrevenheid onbedoeld een wat ongewone setting hebben gecreëerd, want het zijn nu eens de ondernemers die zich wat gereserveerder opstellen. Uit hun gefronste wenkbrauwen lezen we de welbekende hoofdgedachte van een gemiddelde ondernemer: wie gaat dat betalen.
En dus worden wat kritische noten gekraakt, de ondernemers komen op dreef. De scepsis kan worden verdeeld in een bedrijfseconomisch annex technisch component en in een sociaal component.
Zo worden er kanttekeningen geplaatst bij het wellicht iets te positieve idee dat er heerst over elektrisch rijden (een chronisch tekort aan laadpalen, de milieubelastende werking van de accu voor de vervaardiging en het verbruik ervan), over de zonnepanelen (60% van de daken zijn in de huidige staat ongeschikt om überhaupt zonnepanelen te kunnen dragen) en het gebruik van karton in plaats van plastic wordt als druppel op de gloeiende plaat ervaren, zeker in vergelijking met grootverbruikers als Shell, Tata Steel en Dupont.
‘Maar je moet toch ergens beginnen!’, klinkt het verontwaardigd vanuit de andere kant van de zaal. De discussie komt op stoom, omdat beide partijen gelijk hebben. De druppel op de gloeiende plaat is tenminste een druppel en zonder druppel geen straal, geen rivier, geen zee.
Op het sociale vlak wordt een gevoelig punt geraakt: ‘Vooral jonge mensen vragen zich af of zij nou echt het verschil maken als ze bijvoorbeeld korter douchen of het licht wat eerder uitdoen. Ze zien geen direct effect.’
Gedragsverandering blijkt de achilleshiel van de mensheid. Tienduizenden antropologen bogen zich al over dit vraagstuk: wat doet de mens veranderen in zijn gedrag?
‘De portemonnee!’, klinkt het eendrachtig. Het bedrijfsleven en de ambtenarij lachen om de grote gemene deler die uitblinkt in zijn herkenbaarheid. De what’s in it for me vraag kan worden beantwoord met een beloning voor goed gedrag. Zogenaamd fout gedrag moet niet worden bestraft, zo zegt een ondernemer:
‘In onze organisatie maken wij er een spel van. Onze medewerkers kunnen op het duurzaamheidsvlak punten verdienen waarin zij worden beloond, niet altijd met geld. Ze gaan op een open manier de concurrentie aan met hun collega’s. Zo kunnen ze op een app zien hoe ver ze voor of achter liggen op hun collega. Dat werkt stimulerend en is gewoon leuk. Daar begint de bewustwording!’
Op het woord leuk veert George Derksen zo enthousiast op dat zijn bril haast van zijn neus afglijdt:
‘Ja, dat is het ook! Het duurzaamheidsvraagstuk moet vooral leuk zijn! Zo werken we ook met modellen voor scholen die elkaar laagdrempelig beconcurreren wie aan kop gaat in een soort duurzaamheid-wedstrijd. Bewustwording begint op jonge leeftijd… juist dáár kunnen we gedragsverandering teweegbrengen waar Sofie het eerder over had. Dat gezamenlijke belang. Daarom omarmen wij organisaties als de Green Business Club. Het heeft zín wat we doen.’
We leven allemaal op dezelfde planeet aarde en we dragen allemaal dezelfde verantwoordelijkheid naar onze kinderen en kleinkinderen. Winst is te halen in de saamhorigheid die mede tot stand wordt gebracht door dit uitstekende initiatief van het ENC (Economisch Netwerk Capelle) waarbij de gemeente en het bedrijfsleven vanuit het gemeenschappelijk belang de handen ineenslaan.
Alles valt of staat met gedragsverandering: van de ver van mijn bed show tot aan jouw huisdeur is de rode loper uitgerold. Laten we hem tezamen betreden met kleine stapjes die vanzelf grote stappen worden.